In 1971 maakte Wim van As zijn intrede bij Versvishandel Jan van As. Nu 50 jaar later gaat hij met pensioen. Wim vertelt over zijn carrière met hoge pieken en minder diepe dalen.
VANAF HET BEGIN; TOEN FACTUREN NOG MET DE HAND WERDEN UITGESCHREVEN.
Wim moet even graven in zijn geheugen. 50 jaar is niet niks. Toen hij begon bij Jan van As werd de administratie nog met de hand uitgevoerd. Dit is niet meer voor te stellen. Eén keer per week moesten de bonnen nagerekend worden op fouten. Wim deed dit toen als vakantiebaan. Dit beviel toen erg goed en hij werd gevraagd om op vaste basis te komen werken. “Ik was toen 16 jaar. Precies een week voor mijn toelatingsexamen voor het lyceum. Ik heb mijn boeken ingeleverd en ben gaan werken. Toen der tijd had ik andere plannen voor de toekomst maar de financiële kant trok mij meteen. Ik ben de avondstudie ingegaan. Ook daar ben ik uiteindelijk mee gestopt. Ik het niet kon toepassen in het bedrijf”. Vanaf zijn intrede maakte Wim een vliegende start. Het bedrijf groeide uit zijn drie panden in hartje Amsterdam. In 1982 verhuisde het bedrijf naar de Food Center op de Jan van Galenstraat. Dit ziet Wim als zijn eerste echte mijlpaal. “Het was erg wennen en alles was anders. Het ging wel meteen goed. Elke vijf jaar werd er een stuk bijgebouwd. De groei ging ontzettend snel”, aldus Wim.
PERSONEEL WILLEN WE ALTIJD REDDEN
Het bedrijf heeft verschillende crisismomenten overleefd. De crisis in de jaren 80, eind jaren 90 en nu de laatste periode met corona. Wim omschrijft Versvishandel Jan van As als een bedrijf welke op de top loopt. Er wordt altijd het maximum opgezocht. De spanning is dan voelbaar. “Het punt is: we zijn vanaf het begin een horeca leverancier geweest. Dat betekent dat je vooruitloopt. Dus ook in een crisis. Dat voel je als eerste. Ons personeel heeft altijd de schouders er onder gezet. Bij tegenvallers willen we ook geen afscheid nemen van personeel maar personeel redden”.
Wim onderbreekt het gesprek en kijkt bedenkelijk naar buiten. Het is duidelijk dat Wim teruggaat naar een herinnering die hem raakt. Hij benoemt het afscheid van de rokerij. “Dat heeft pijn gedaan. We hadden een prachtig product. Puur natuur en dat product moesten we om zeep helpen met E-nummers. Daar stonden we niet achter en hebben we afscheid van moeten nemen”. Wim ziet dit niet als een gemaakte fout maar als een uitdaging. “Achteraf denk ik: ja jammer, we hadden het klein moeten houden”.
Na een paar druppels regen komt zonneschijn. Zo ook in 2005. Deze periode benoemt Wim als zijn grootste succes. In deze tijd werd Vis&Seizoen opgezet waarvoor de zesdelige boekenserie werd ontwikkeld. “De stichting was samen met de boekenserie een flinke kostenpost maar nu kunnen we het een grote steunpilaar noemen van het bedrijf”, aldus Wim.





MIJN VROUW GAF HET STARTSEIN
“Het idee van Vis&Seizoen is ontstaan door onze vakanties en zakenreizen. Tijdens deze reizen gingen we naar afslagen in met name het Middellandse zeegebied. Daar zagen we ontzettend kleine visjes. Bijvoorbeeld tijdens een reis op Malta. Ik zag daar een partij zwaardvissen die niet groter waren dan 30 centimeter, inclusief zwaard! Mijn vrouw, Willy, zei toen tegen mij: dit gaat niet goed. Ze zag de toekomst van het bedrijf in gevaar. Zo is het idee van Vis&Seizoen ontstaan, dankzij mijn vrouw”. Het idee was gaan rollen en Wim was met veel partijen gaan praten. De boekenserie kwam uit en dit was een gouden greep. “We moesten voor elk boek 25 koks regelen, waardoor we uiteindelijk een goede samenwerking hadden met 150 koks. Dit heeft veel opgeleverd voor het bedrijf”, zegt Wim. Ook privé heeft dit voor Wim veel opgeleverd. Zo heeft hij een speciale band gekregen met een aantal koks. In het bijzonder benoemt hij Onno Kokmeijer van Okura. “Tijdens het ontwikkelen van de boekenserie mochten de koks gebruik maken van de keuken van Okura. Ik vind het nog steeds bijzonder dat dat mogelijk was”. Naast Onno benoemd Wim ook Soenil Bahadoer van Restaurant De Lindehof. Wim lacht even en is verdwaald in een herinnering. “Zo zijn er natuurlijk nog veel meer”, zegt hij.
AAN DE KEUKENTAFEL GAAT HET OVER VIS
Het bedrijf is een familiebedrijf pur sang. Dat voel je binnen de muren. De vriendelijkheid maar ook ‘het hart voor de zaak’. Wim vertelt dat ze met ‘de company’ zijn opgegroeid. Dat was vroeger bij Wim thuis al zo. “Als we op zondag na de kerk koffie gingen drinken, ging het over werk. Dat was vroeger niet anders. Aan de keukentafel gaat het altijd over werk. Soms zeggen we best wel: laten we het eens over iets anders hebben. Ik geef dat vijf minuten. Vooral mijn vrouw heeft ons er vaak op geattendeerd dat er meer bestaat dan vis”. Over de vraag hoe Wim naar de toekomst kijkt moet Wim nadenken. Hij geeft niet direct antwoord. Wel kijkt hij positief naar de toekomst. Zowel voor hem en zijn vrouw, als voor de familie en het bedrijf. Het bedrijf is volledig overgenomen en dit geeft hem een gevoel van rust. “Het is goed voor de continuïteit en de groei. Voor ‘the family’ is het een stap terug”, zegt Wim. Zijn kinderen benoemt hij later. “Zowel Eric als Robbert en Marisca moeten vooral bij zichzelf blijven en doen waar ze goed in zijn. Eric en Robbert zijn commercieel en daar ligt hun kracht. Dat is te zien aan de klantengroei. Dat betekent dat we een trendsetter zijn. Nu hebben ze dat opnieuw bewezen met the Asian Fish Market. Ik vind dat heel knap”.

ZELF BLIJF IK VIS&SEIZOEN DOEN
Rustig in een stoel genieten van zijn pensioen ziet Wim niet zitten. Stellig vertelt hij dat hij zich blijft inzetten voor Vis&Seizoen. “Ik wil meer power in de stichting krijgen. Vis&Seizoen moet nog meer gaan leven bij de horeca én in de viswereld. Daarnaast kijk ik wel wat er op mijn pad komt. Wellicht wat advies taken. Alles ligt open”.
Wim geeft een ontspannen indruk. Hij noemt dat hij ‘de sores’ niet meer aan zijn hoofd heeft. Het gesprek rond zichzelf af. Wim zijn gedachten dwalen af. Hij vertelt nog over zijn favoriete vissoorten. De zeebaars en de langoustine. “Aan zeebaars proef je het fijne van de zee en de langoustine is een schaaldier van ver boven zijn soort”, zegt hij. Bij het vertellen krijgt hij een twinkeling in zijn ogen.
interview en tekst: Marjolein van der Horn

